e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

Gevonden: 4283
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blauwe klei klei: klęi̯ (Baarlo) De blauwe klei in het algemeen en de klei die onder het veen zit in het bijzonder. [N 27, 19b; N 27, 44] I-8
blauwe reiger, reiger reiger: reiger (Baarlo) reiger [SGV (1914)] III-4-1
blauwe vleesvlieg, bromvlieg dikke vlieg: dieke vleeg (Baarlo) bromvlieg (legt eieren in geslacht vlees) [DC 18 (1950)] III-4-2
blazen blazen: blaozen (Baarlo) blazen [DC 37 (1964)] III-1-1
bleek bleek: bleik (Baarlo) bleek [SGV (1914)] III-1-2
bleke steen (een) bleke: ǝnǝ blęjkǝ (Baarlo) Metselsteen die onvoldoende doorbakken is. [N 98, 165; S 37; monogr.; N 30 add.] II-8
bles bles: blɛs (Baarlo) Witte streep op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 136b; N 3A, 135b] I-11
blij blij: blie (Baarlo) blij [SGV (1914)] III-1-4
blijven wachten blijven: blie-ve (Baarlo) blijven [DC 37 (1964)] III-4-4
blijvend gebit paardstanden: pęrstɛŋ (Baarlo) Op vijfjarige leeftijd heeft het paard een volwaardig gebit, meestal paardstanden genoemd. [JG 1a, 1b; N 8, 18a en 18b] I-9