34372 |
varkenssnijder |
castreur:
kastrø̄r (L295p Baarlo)
|
Persoon die varkens castreert. Deed aanvankelijk de boer zelf of de biggenhandelaar dit castreren, later werd hiervoor de veearts ingeschakeld. [N 76, 45; JG 1a; monogr.]
I-12
|
33391 |
varkensstal, varkenshok |
varkensstal:
vɛrkǝs[stal] (L295p Baarlo),
varkensstallen:
vɛrkǝsštɛl (L295p Baarlo)
|
De stal of het deel van de stal waarin zich de varkenshokken bevinden. Doorgaans wordt er geen onderscheid gemaakt in de aanduiding van de stal in de zin van het gebouw of deel daarvan en in die van het hok, de houten constructie waarin de varkens zich bevinden. De opgaven waarbij wèl is aangegeven dat zij betrekking hebben op het houten hok, staan achter in het lemma bijeen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.3). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [N 5A, 60a en 60b; N 5, 105c; A 10, 9d en 9e; L 38, 27; S 39 en 50; monogr.]
I-6
|
34368 |
varkenston |
varkenston:
vɛrkǝston (L295p Baarlo),
voerton:
vōrton (L295p Baarlo)
|
Ton om gekookt varkensvoer in te bewaren. Zie voor de benamingen van "varkensketel" het lemma ''varkensketel'' in wld I.6 (2.2.11). [N 18, 131; monogr.]
I-12
|
33393 |
varkenstrog |
varkensbak:
vɛrkǝs˱bak (L295p Baarlo)
|
De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d]
I-6
|
20646 |
varkensvet |
reuzel:
varkensvet weinig gebruikt woord
reuzel (L295p Baarlo),
vet:
vet (L295p Baarlo)
|
reuzel [DC 17 (1949)], [SGV (1914)]
III-2-3
|
33396 |
varkenswei |
uitloop:
utlǫu̯p (L295p Baarlo)
|
De met een houten schutting of prikkeldraad omheinde ruimte in de open lucht waar de varkens lopen. Vaak wordt de boomgaard als varkenswei gebruikt. [N 5A, 61a; N 76, 41a; A 10, 9e]
I-6
|
34366 |
vast varkensvoer |
droogvoer:
drȳǝxvōr (L295p Baarlo)
|
[N 76, 39; monogr.]
I-12
|
18427 |
vaste boord |
kraag:
kraag (L295p Baarlo)
|
kraag, vaste halsboord van een overhemd [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23606 |
vaste gezangen |
vast gezang:
vaste gezang (L295p Baarlo)
|
Het "vaste gezang"aan het begin van de mis, het "Kyrie eleison". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23579 |
vaste misgezangen |
vaste gezangen:
vaste gezange (L295p Baarlo),
vaste misgezangen:
vaste mesgezange (L295p Baarlo),
vaste misgezangen (L295p Baarlo)
|
De vaste misgezangen [Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Agnus Dei]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|