22434 |
versieren (met bloemen) |
sieren:
sere (L295p Baarlo),
voorbereiden:
veurbereije (L295p Baarlo)
|
Het versieren van de straten op de dag(en) vóór de processie [tsere]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
32918 |
verspreid gras |
sprei:
špręi̯ (L295p Baarlo)
|
Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98]
I-3
|
19179 |
verstandig |
verstandig:
verstendig (L295p Baarlo)
|
verstandig [SGV (1914)]
III-1-4
|
33394 |
verstelbaar luik boven de varkenstrog |
klap:
klap (L295p Baarlo)
|
Boven de varkenstrog bevond zich vaak een verstelbaar voerluik. In L 360 kende men geen luik maar een scherm in de vorm van een rechtopstaande plank. [N 5A, 60e]
I-6
|
29112 |
verstellen |
stukkeren:
støkǝrǝ (L295p Baarlo)
|
Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW]
II-7
|
22349 |
verstoppertje spelen |
bergemuisje spelen:
bergemuuske speule (L295p Baarlo),
Sub sjtokverberge: Werd ook bergemüske genoemd.
bergemüske (L295p Baarlo),
stokverbergen:
Werd ook bergemüske genoemd. Wat höbbe de kinger n lol mèt sjtokverberge.
sjtokverberge (L295p Baarlo)
|
[Bergemannetje spelen]. || Bergemannetje spelen. || schuilevinkje spelen [SGV (1914)]
III-3-2
|
34235 |
verstopte speen |
verstopte deem:
vǝrštǫp˱dǝ dēm (L295p Baarlo)
|
Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a]
I-11
|
18140 |
verstuiken |
verstuiken:
verstøke (L295p Baarlo),
verstøkt (L295p Baarlo)
|
verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)]
III-1-2
|
32577 |
verteerde mest |
kort mest:
kǫrt [mest] (L295p Baarlo)
|
De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.]
I-1
|
33454 |
vertikale paal in een poort |
stijl:
štīl (L295p Baarlo),
stijp:
štīǝp (L295p Baarlo)
|
Een rechtstaande, uitneembare paal in het midden van een poort, waartegen de beide poortvleugels gesloten kunnen worden. Deze paal is aan de bovenzijde meestal verankerd achter een gebogen stuk ijzer, aan de onderzijde in een gat. De paal wordt weggenomen als de poort helemaal geopend moet worden. De paal is onbekend in een groot aantal plaatsen. Door functionele overeenkomst kunnen de benamingen ook wel gebruikt worden voor andere soorten sluitbalken (zie deze lemmata). Zie ook afbeelding 18.g bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42e; N 5, 104; A 49, 4; add. uit N 5A, 93c]
I-6
|