34304 |
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) |
beer:
biǝr (L295p Baarlo),
bīr (L295p Baarlo)
|
De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
20174 |
voogd |
momber:
momer (L295p Baarlo)
|
voogd [SGV (1914)]
III-2-2
|
23724 |
voorbidden |
voorbeden:
veurbaeje (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo,
L295p Baarlo)
|
Voorbidden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24025 |
voorbruidje |
bruidje:
bruidje (L295p Baarlo),
engeltje:
ingelke (L295p Baarlo)
|
Het bruidje dat de stoet van eerste-communicantjes opent, d.w.z. vooropgaat [veuringel]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23905 |
voorgeborchte |
voorgeborchte:
veurgeborchte (L295p Baarlo),
veurgebörgte (L295p Baarlo),
voorgeborgte (L295p Baarlo)
|
Het voorgeborchte van de hel [vörgebörchte]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23384 |
voorgeborchte van de biechtstoel |
biechthokje:
bixhøͅkskə (L295p Baarlo),
voorste gedeelte:
veurste gedeilte (L295p Baarlo)
|
Dat gedeelte van de biechtstoel, waar de biechteling neerknielt [voorgeborchte?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17718 |
voorhuid |
top:
toep (L295p Baarlo)
|
voorhuid van de penis [N 10c (1961)]
III-1-1
|
34101 |
voorklauw |
voorschoen:
vø̄ršōn (L295p Baarlo)
|
Het voorste deel van de hoef. [N 3A, 119b]
I-11
|
33799 |
voorknie |
knie:
knē (L295p Baarlo)
|
Knie van een voorbeen. Zie afbeelding 2.22. [JG 1a, 1b; N 8, 32.5, 32.9, 32.10 en 32.11]
I-9
|
23989 |
voornemen om niet meer te zondigen |
voornemen:
veurneme (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo),
voornemen niet meer te zondigen:
veurneme neet mier te zundige (L295p Baarlo)
|
Het voornemen om niet meer te zondigen [de vuërzats]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|