e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vork fourchette: vəršet (Baarlo) vork om mee te eten [Roukens 03 (1937)] III-2-1
vorkenblok fourchettenbak: versjettebak (Baarlo) blok waarin vorken worden bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
vormbewijs vormbriefje: vormbreefke (Baarlo, ... ), vormbrifke (Baarlo) Het bewijs dat men gevormd is, vormbriefje [firmbrifje]. [N 96D (1989)] III-3-3
vormeling vormeling: vormeling (Baarlo, ... ) Een vormeling. [N 96D (1989)] III-3-3
vormen toedienen: toedene (Baarlo), vormen: vorme (Baarlo), vormsel toedienen: vormsel toedeene (Baarlo) Vormen, het Vormsel toedienen [firme, fierme]. [N 96D (1989)] III-3-3
vormsel vormsel: vormsel (Baarlo, ... ) Het Vormsel [firmoeng]. [N 96D (1989)] III-3-3
vorst, het vriezen gevreur: gevreur (Baarlo, ... ), gevrø͂ͅr (Baarlo) vorst (vriezend weer) [SGV (1914)] || vorst, het vriezen [gevreur] [N 22 (1963)] III-4-4
vorstpan vorstpan: vǫrspan (Baarlo) Halfronde pan waarmee de nokken en hoekkepers van het dak worden bedekt; ook de soortgelijke pan voor de afdichting van de nok of de naden van het dakschild van een rieten dak. Vorstpannen worden met spijkers op de dakruiters vastgezet en met specie aan elkaar bevestigd. In Q 77b werd niet met vorstpannen gewerkt. Men smeerde daar de nok van het dak in met cement. Het woordtype broekstuk (L 290, L 372) duidt een pan aan die de verbinding vormt tussen de vorstpannen en de pannen die over de naden van het dakschild worden gelegd. [N 32, 45b; N 32, 45c; N 4A, 34a; N 4A, 34c; N F, 8] II-8
vos, vospaard voes: vus (Baarlo), vos: vǫs (Baarlo) Licht- of rosbruin paard met witte manen, staart en poten. Onder de vossen zijn er diverse kleurnuanceringen: roodvossen (rode tot dieprode globe), goudvossen, zweetvossen (zwartachtig rood naar geel overhellend en glimmend), lichte vossen (geelbruin tot geelbruin), donkere vossen (van donkerbruin tot zeer donker roodbruin). [JG 1a, 1b; N 8, 63g, 63h en 63j] I-9
votiefmis gestichte mis: gesjtichde mes (Baarlo), gestichte mis wegens gelofte: gestichte mes waeges gelofte (Baarlo) Een mis die gesticht is krachtens een gelofte, votiefmis. [N 96B (1989)] III-3-3