e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

Gevonden: 4283
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broederschap van de heilige kindsheid heilige kindsheid: heilige kinsheid (Baarlo), kindsheid: kindsheid (Baarlo) De broederschap van kinderen die als doel had de heidense kinderen, vooral die in China, op te voeden, Broederschap der H. Kindsheid [Hèllige Kinsheid]. [N 96D (1989)] III-3-3
broedse kip die men niet wil laten broeden kloek: kluk (Baarlo) [N 19, 43b] I-12
broedziek zitziek: zetzēk (Baarlo) Gezegd van een kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [JG 1a, 1b, 2c; S 5; monogr.] I-12
broeibak broeibak: breujbak (Baarlo) [SGV (1914)] I-7
broek remriem: ręmrēm (Baarlo) De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.] I-10
broek: algemeen boks: boks (Baarlo), bóks (Baarlo), dich le-ups auch altied me-et ein aafgezakte be-oks (Baarlo), dow lups ouch altied mêt ⁄n aafgezakde bôks (Baarlo), hèh heel zien baoks op met unne le-eire reem (Baarlo), broek: broek (Baarlo) broek (kleedingstuk) [SGV (1914)] || broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)] || Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)] III-1-3
broekkettingen achterbokskettingen: axtǝrbokskęteŋǝ (Baarlo), kettingen van achterboks: kettingen van achterboks (Baarlo) Kettingen waarmee de broek van het achterhaam aan de berries is vastgemaakt. [N 13, 79] I-10
broekspijp boksenpijp: bóksepiepe (Baarlo) pijpen van een broek [bokspijpe, broeksepejpe] [N 23 (1964)] III-1-3
broeksriem boksenband: bókse bank (Baarlo), riem: hèh heel zien baoks op met unne le-eire reem (Baarlo) band of riem waarmee de broek in de taille wordt opgehouden [boekreem, boekband, boksemband] [N 23 (1964)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] III-1-3
broekzak achter konttas: kónttés (Baarlo) zak aan de achterkant van de broek [konttes, votteske] [N 23 (1964)] III-1-3