| 18291 |
deuk in een hoed |
dumpel:
dumpel (L295p Baarlo)
|
deuk in een hoed [dömpel] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
| 25878 |
deurtje |
deurtje:
dȳrkǝ (L295p Baarlo)
|
Het ijzeren deurtje waardoor het vuur gestookt kan worden. [N 57, 8c]
II-2
|
| 23652 |
devotiecommunie |
devotiecommunie (<lat.):
devotiekemunie (L295p Baarlo)
|
De devotie-communie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 18035 |
diarree |
aan de dunne:
ān dǝ dønǝ (L295p Baarlo),
aan de/het schijt:
ān dǝ šīǝt (L295p Baarlo),
dunne, de -:
aan den dunne (L295p Baarlo),
schijt:
aan de sjiet (L295p Baarlo)
|
Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.] || ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1961)]
I-11, III-1-2
|
| 34351 |
diarree hebben |
aan de schijt (zijn):
ān dǝ šīt (L295p Baarlo),
ān dǝ šīt zin (L295p Baarlo)
|
Te dunne ontlasting hebben, buikloop. [N 76, 51b; N 76, 51a]
I-12
|
| 21310 |
dief |
dief:
deef (L295p Baarlo)
|
dief [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 19807 |
dienblad |
dienblad:
dēnblāt (L295p Baarlo)
|
dienblad [DC 27 (1955)]
III-2-1
|
| 19080 |
dienst |
dienst:
deens (L295p Baarlo)
|
dienst [SGV (1914)]
III-1-4
|
| 23797 |
dienst van goede vrijdag |
houteren mis:
höltere mès (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo)
|
De "houten mis", de Goede Vrijdagdienst [hultsere Maes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
| 32690 |
diep |
diep:
dēp (L295p Baarlo)
|
In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.]
I-1
|