e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

Gevonden: 4283
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doopwater doopwater: duipwater (Baarlo), wijwater: wiejwater (Baarlo), wiewater (Baarlo, ... ) Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)] III-3-3
door de modder rollen zich wentelen: zex weŋkǝlǝ (Baarlo) [N 76, 32] I-12
door elkaar, verward dooreen: doorrein? (Baarlo) dooreen [SGV (1914)] III-4-4
door water het lopen met schoeisel aan dabberen: dabbere (Baarlo) lopen: met schoenen of klompen door het water lopen [daawele, dabbere, bettere] [N 10 (1961)] III-1-2
doordeweekse (werk)schort werkscholk: weerksjölk (Baarlo) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] III-1-3
doordeweekse kleren `s werkdaagse kleren: sjwendusse kleijer (Baarlo) door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
doordeweekse mis `s werkdaagse mis: sjwerdese mes (Baarlo), swerdig = werkdag  swerdigse mes (Baarlo) Een door-de-weekse mis. [N 96B (1989)] III-3-3
doorn, stekel doorn (mv.): dör (Baarlo), döör (Baarlo), doornen: dörre (Baarlo) doorn [SGV (1914)] || doornen [DC 23 (1953)] || doorns [SGV (1914)] III-4-3
doornenkroon doornenkroon: daornekroen (Baarlo), doornekroen (Baarlo), dø͂ͅrəkrūən (Baarlo) De doornenkroon, een kroon van doornen. [N 96B (1989)] III-3-3
doornstruik doornenstruik: dōrrestroek (Baarlo) doornstruik [SGV (1914)] III-4-3