17663 |
muis van de hand |
muis:
mōēs (L324p Baexem),
muisje:
mūūske (L324p Baexem)
|
muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34392 |
muntig schaap |
gust schaap:
(mv)
gø̜stǝ šø̜̄p (L324p Baexem)
|
Schaap dat eenmaal gelamd heeft en dan onvruchtbaar blijft. [N 19, 66]
I-12
|
18418 |
muts: algemeen |
muts:
møts (L324p Baexem)
|
pet, muts, klak [RND]
III-1-3
|
26400 |
naaf |
naaf:
nāf (L324p Baexem)
|
De ronde blok in het midden van het wiel waardoor de as steekt en dat met de velg verbonden is via de spaken. Ter versterking worden er naafbanden rond aangebracht. Zie ook de lemmata middennaafbanden, muilband en achternaafband in II.11. [N 17, 58, 40, 50b; N G, 43; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; L 20, 20a; L 39, 21; A 4, 20a; monogr.]
I-13
|
31581 |
naafbus |
bus:
bø̜s (L324p Baexem)
|
De metalen bus in de naaf van het karwiel die om het uiteinde van de karas draait. Het plaatsen van de naafbus in de dom werd in Q 113 bussen (b0sd) genoemd. Dit werk werd doorgaans door de wagen- of radmaker gedaan. Zie ook afb. 214-215. [N G, 43b; N 17, 59; JG 1a; JG 1b; L 39, 22; monogr.]
II-11
|
28708 |
naaien |
naaien:
najǝ (L324p Baexem)
|
Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.]
II-7
|
34013 |
naar links |
haar-u:
hār ȳ (L324p Baexem)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
34014 |
naar rechts |
hot:
hǫt (L324p Baexem),
hot-op:
hǫt ǫp (L324p Baexem)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
24214 |
nachtzwaluw |
geitenmelker:
geitemèlker (L324p Baexem)
|
nachtzwaluw
III-4-1
|
34179 |
nageboorte van de koe |
rein:
rɛi̯n (L324p Baexem)
|
[N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.]
I-11
|