e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L324p plaats=Baexem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rechte, vormeloze benen latten: latte (Baexem), nette benen: nette bein (Baexem), staken: sjtake (Baexem) benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)] III-1-1
rechterkant van het paard buitenkant: būtǝkantj (Baexem) Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10] I-9
rechtsachter rechtsback (<eng.): rechsbek (Baexem) Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)] III-3-2
rechtstaande oren ezelsoren: aezelsoere (Baexem), éézelsôôre (Baexem), flaporen: flapoere (Baexem) oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)] III-1-1
rechtsvoor rechtsbuiten: rechsbōēte (Baexem) Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)] III-3-2
regenworm pierik: pēērik (Baexem) regenworm [DC 40 (1965)] III-4-2
reiken naar reiken naar: mao get reike (Baexem), reike (Baexem) reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)] III-1-2
reuzel, bladvet reuzel: Syst. WBD  reuzel (Baexem) Ongesmolten varkensvet, reuzel, (vlieze, vieze, vizze, reuzel?) [N 16 (1962)] III-2-3
rib rib: rub (Baexem, ... ) rib, ribben [N 10 (1961)] III-1-1
riek of schop om mestplakken en molshopen te verspreiden strontschup: schuit (Baexem) Termen die niet op een speciaal bij de verspreiding van mestplakken of molshopen gebruikte riek of schop wijzen, zijn aan het eind van het lemma slechts in de woordtypevorm vermeld. Voor de dialectvarianten daarvan zie men de lemmata ''mestriek'' en ''spade, spitschop'', alsmede de schopbenamingen in I.4 onder "gereedschap en gerei in het algemeen". [N 14, 81; N 18, 29; div.] I-2