17580 |
gekruld haar |
gekruld haar:
gekroldj haor (L324p Baexem),
krulhaar:
krolhaor (L324p Baexem, ...
L324p Baexem)
|
gekruld haar [N 10 (1961)]
III-1-1
|
21274 |
geld |
geld:
xɛ.lt (L324p Baexem)
|
geld [RND]
III-3-1
|
24152 |
gele kwikstaart |
koemusje:
koemöske (L324p Baexem)
|
gele kwikstaart
III-4-1
|
33264 |
gele lupine |
boontjes:
bø̄nkǝs (L324p Baexem),
lupineboontjes:
lypinǝbø̄nkǝs (L324p Baexem),
lupinen:
ly`pinǝ (L324p Baexem)
|
Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.]
I-5
|
33670 |
gemeenteweide |
gemeentewei:
gǝmęi̯njdjǝwē̜i̯ (L324p Baexem)
|
Weiland dat eigendom is van de gemeente. Een woordtype als vrijwei duidt erop dat men hier als kleine of arme boer zijn koeien vrij kon laten grazen. De informanten van Horn (L 325) en Maasbracht (L 377) zeggen echter dat men eertijds op gemeentewei de koeien kon laten grazen tegen een jaarlijkse vergoeding. [N 14, 60; A 10, 4; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
17560 |
geraamte |
geraamte:
geraemdje (L324p Baexem),
geraomte (L324p Baexem)
|
geraamte [N 10a (1961)]
III-1-1
|
20912 |
gerookt spek |
gerookt spek:
geruikjtj (L324p Baexem)
|
spek dat gerookt is [DC 48 (1973)]
III-2-3
|
32979 |
gerst |
gerst:
gē̜rst (L324p Baexem),
gęst (L324p Baexem)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
34472 |
gesneden haan |
kapuin:
kapūn (L324p Baexem)
|
[N 19, 60a; monogr.]
I-12
|
34394 |
gesneden mannelijk schaap |
hamel:
hāmǝl (L324p Baexem)
|
[N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.]
I-12
|