20668 |
koolrabisoep |
reubensoep:
Syst. WBD
reubesop (L324p Baexem)
|
Rapensoep (reubesop) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18004 |
koorts |
koorts:
korsə (L324p Baexem)
|
koorts [RND]
III-1-2
|
33806 |
koot |
kootbeen:
kūtbęi̯n (L324p Baexem)
|
Het korte been onmiddellijk boven de hoef, zowel van de voor- als achterpoot. 1Het is één van de belangrijkste lichaamsdelen van het trekpaard. Zie afbeelding 2.25. [JG 1a, 1b; N 8, 32.1, 32.2, 32.3, 32.7, 32.10, 32.14, 32.15 en 32.16]
I-9
|
33063 |
kop van de schoof |
kop:
kǫp (L324p Baexem)
|
De bovenkant van de schoof, daar waar zich de aren bevinden. Zie afbeelding 7. [N 15, 21b; JG 1b]
I-4
|
33137 |
kopdorser |
dorsmachine:
dǫrsmǝšin (L324p Baexem),
hekelmachine:
hēkǝlmǝšin (L324p Baexem)
|
Bij deze vroege gemotoriseerde dorsmachine werden de schoven met de aren (de kop van de schoof) naar voren in de machine geschoven. Het eigenlijke dorsen gebeurde in een trommel met ijzeren pinnen of tanden die doet denken aan een hekel. Zie afbeelding 12. [N 14, 6a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
21411 |
kopen |
kopen:
kaupe (L324p Baexem)
|
kopen (geen context) [DC 37 (1964)]
III-3-1
|
24193 |
koperwiek |
treklijster:
trékliester (L324p Baexem)
|
koperwiek
III-4-1
|
22740 |
kopjeduikelen |
kuilekop schieten:
kōēle kop schjete (L324p Baexem)
|
duikelen, voorover vallen [stulpe, stölpe] [N 10 (1961)]
III-3-2
|
33987 |
kopnet |
vliegengaren:
[vliegengaren] (L324p Baexem)
|
Vliegennet dat alleen over het hoofd van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83a]
I-10
|
33967 |
koppelteugel, koppelstang |
koppelstang:
kǫpǝlštaŋ (L324p Baexem)
|
Verbinding tussen de bitten van de paarden van een tweespan, of teugel die het haam van het bijdehandse paard (het paard dat bestuurd wordt) met het bit van het vandehandse paard (het rechtse paard van een twee- of driespan) verbindt. [N 13, 36]
I-10
|