e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baexem

Overzicht

Gevonden: 1867
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lenig gezwank: gezjwank (Baexem), gezwank (Baexem), slap: schlap (Baexem) Gebruikt men bij u een woord als zwak in de zin van lenig, buigzaam? Zo ja, hoe is dan de uitspraak? [DC 43 (1968)] || lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)] III-1-1
lente, voorjaar lente: de līnjtje (Baexem) lente [DC 39 (1965)] III-4-4
lepel lepel: lēͅpəl (Baexem) lepel [DC 35 (1963)] III-2-1
leurder kramer: krieëmer (Baexem) leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)] III-3-1
leuren sjouwen: sjauwe (Baexem) leuren; Kent u een oud woord voor te voet met de handelswaar langs de huizen gaan van deur tot deur zoals bijvoorbeeld marskramers en ketellappers deden? [DC 48 (1973)] III-3-1
levend vlees onder de huid leven, het -: het lèève (Baexem), t laeve (Baexem) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: laever (Baexem, ... ) lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] III-1-1
leverworst leverworst: laeverworst (Baexem), lèverworst (Baexem), vlees, lever, spek, beschuit, bloem  lèverworst (Baexem) leverworst [N 06 (1960)] III-2-3
libel en waterjuffer glazensnijder: glazesjnieĕr (Baexem), waterjuffer: waterjuffer (Baexem) libel, grote soort, ong. 7 cm, bruinachtig [DC 27 (1955)] || libel, kleine soort, ong. 5 cm, met blauwe en zwarte banden [DC 27 (1955)] III-4-2
lichaam lijf: lief (Baexem), līēf (Baexem), lîêf (Baexem) buik (lijf) [DC 01 (1931)] || lichaam [N 10 (1961)] III-1-1