e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Banholt

Overzicht

Gevonden: 550
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naar de kerk naar de kerk: na gen kèrk (Banholt) naar { - de kerk} [SGV (1914)] III-3-3
naar links haar: hār (Banholt) Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.] I-10
naar rechts hot: hǫt (Banholt) Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.] I-10
nadeel schade: shaaj (Banholt) nadeel [SGV (1914)] III-1-4
nagras, tweede hooioogst groe(n)maad: grōmǝt (Banholt) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3
nat prats: pratš (Banholt) Het bezinksel dat na het zeven in de zeef overblijft. [N 57, 23b] II-2
nieuws nieuws: noews (Banholt) nieuws [SGV (1914)] III-3-1
nok jaarsboom: jārš˱bǭm (Banholt), kapboom: kap˱bǭm (Banholt) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
ogenblikje, korte tijd, eventjes stuk: (s.m. in enne sjtoekk ben ich pres  sjtoek (Banholt) ogenblik III-4-4
omheinen afmaken: āfmākǝ (Banholt) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8