e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ogenblikje, korte tijd, eventjes ogenblik: augeblik (Beegden) ogenblikje [DC 03 (1934)] III-4-4
okkernoot noot: neut (Beegden), -  noot (Beegden), dôô douf es ein noot  noot (Beegden), muziek : enkv.  nôôt (Beegden) noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)] || okkernoot, vrucht van [DC 17 (1949)] I-7
oksel oksel: oksels (Beegden) oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)] III-1-1
olie olie: he het him in de ôlie - dronk...  ôlie (Beegden) olie [SGV (1914)] III-2-3
olieverf olieverf: wǭli[verf] (Beegden) Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.] II-9
omarmen omarmvollen: ômĕrvele (Beegden) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2
omheinen tuin maken: tuu̯n mākǝ (Beegden) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining tuin: toen (Beegden), tūn (Beegden) De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.] || hek [SGV (1914)] I-8, III-2-1
omhelzen omarvelen: ômĕrvele (Beegden) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2
onbetrouwbare koopman kramer: krîêmer (Beegden) Inventarisatie uitdrukkingen voor: scheldwoorden of misprijzende woorden kent uw dialect voor een weinig koopkrachtig en onbetrouwbaar koopman [kremmer, toesser, ruilebuiter, voorsnijer?] [N 21 (1963)] III-3-1