e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prent(je) prent(je): print (Beegden) prent [SGV (1914)] III-3-2
pret, schik lol: wê höbbe lol gehadj (Beegden), plezier: wê höbbe plezeer gehadj (Beegden), schik: sjik (Beegden) [schik] wij hebben ~gehad [SGV (1914)] || schik [SGV (1914)] III-1-4
priester geestelijke: geiselik (Beegden), geistelik (Beegden), priester: preester (Beegden) priester [SGV (1914)] III-3-3
priktol dop: dop (Beegden, ... ) Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [DC 24 (1953)] || tol (speeltuig) [SGV (1914)] III-3-2
processie processie (<lat.): pĕrcessie (Beegden), precessie (Beegden) processie [SGV (1914)] III-3-3
proeven proeven: preuve (Beegden, ... ) proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] || proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] III-1-1, III-2-3
pronken pronken: pronke (Beegden, ... ) prijken [SGV (1914)] || pronken [SGV (1914)] III-1-3
proppenschieter proppenschieter: proppesjeeter (Beegden) Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] III-3-2
provisiekast, etenskast provisiekast: provisiekast (Beegden), schapraai: sjabroaj (Beegden) schaprade [SGV (1914)] || voorraad- of provisiekast [N 05A (1964)] III-2-1
pruis pruis: Pruus (Beegden) Pruis [SGV (1914)] III-3-1