17959 |
hurken |
(zich) hukken:
hoeke (L327p Beegden, ...
L327p Beegden,
L327p Beegden),
høke (L327p Beegden)
|
hurken [SGV (1914)] || hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)]
III-1-2
|
19886 |
huurhuis |
huurhuis:
huurhoes (L327p Beegden)
|
huurhuis [SGV (1914)]
III-2-1
|
21333 |
huurpenning |
meepenning:
meepĕnning (L327p Beegden)
|
huurpenning [SGV (1914)]
III-3-1
|
20429 |
huwelijk |
huwelijk:
huwelijk (L327p Beegden)
|
huwelijk [SGV (1914)]
III-2-2
|
25153 |
ijs (alg.) |
ijs:
ies (L327p Beegden)
|
ijs [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
17942 |
ijsberen |
onrustig lopen:
onrustig laupe (L327p Beegden)
|
lopen: zenuwachtig heen en weer lopen [drentele] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
25154 |
ijspegel |
ijspegel:
ieͅspegels (mv.) (L327p Beegden)
|
ijspegels aan het dak of aan de vensterbanken [ijskeekels, -pinnen, -kikkels, kakels] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25134 |
ijzel, bevroren neerslag |
ijzel:
ieͅzel (L327p Beegden)
|
ijzel, onderkoelde regen waarvan de straten spiegelglad worden [heezel, hijzel] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25157 |
ijzelen |
ijzelen:
iessele (L327p Beegden),
ieͅzeltj (L327p Beegden)
|
ijzelen [N 22 (1963)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
26045 |
ijzerbalk |
ijzerbalk:
ijzerbalk (L327p Beegden)
|
De horizontale balk waarin bij de standerdmolen het boveneinde van het staakijzer draait en bij de Hollandse molen het boveneinde van de koning. In dit lemma zijn alle opgaven bijeengeplaatst, die betrekking hebben op de ijzerbalk in standerdmolens. Bovendien is hier materiaal opgenomen waarvan door de invullers niet is vermeld voor welk type windmolen het van toepassing is. De opgaven die specifiek de ijzerbalk van de Hollandse molen aanduiden, zijn bijeengeplaatst in het lemma ɛijzerbalk van de Hollandse molenɛ.' [N O, 29d; N O, 16k; A 42A, 17]
II-3
|