20348 |
kleinzoon |
kleinzoon:
kleinzoon (L327p Beegden, ...
L327p Beegden)
|
kleinzoon [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
23215 |
klepel |
klepel:
klêpel (L327p Beegden)
|
klepel [SGV (1914)]
III-3-3
|
21353 |
kletsen |
kletsen:
Van Dale: kletsen, 1. (minacht.) praten of met elkaar spreken als iets hinderlijks of vervelends; -2. met of onder elkaar babbelen, beuzelpraatjes houden, hetzij ongunstig (wauwelen) of in neutrale bet., gemoedelijk praten; - in ongunstige zin spreken (over), ongegronde dingen zeggen, kwebbelen; [3.] overbrengen, oververtellen, klikken; 4. roddelen, kwaadspreken; -5. onzin verkopen, bazelen.
klĕtse (L327p Beegden),
wauwelen:
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken, omgespeld is het inderdaad een a.
wawele (L327p Beegden)
|
zwetsen [SGV (1914)]
III-3-1
|
21371 |
kletsen [snateren] |
snateren:
sjnatere (L327p Beegden)
|
snateren [SGV (1914)]
III-3-1
|
21405 |
kletsen [zeveren] |
zeveren:
zeivere (L327p Beegden)
|
zeveren [SGV (1914)]
III-3-1
|
21408 |
kletsen [zwetsen] |
zwetsen:
Van Dale: zwetsen, luidruchtig en onbedachtzaam spreken, m.n. grootspreken, snoeven.
zjwetse (L327p Beegden)
|
zwetsen [SGV (1914)]
III-3-1
|
21337 |
kletswijf |
wauwelheks:
wauwelhĕks (L327p Beegden)
|
klappei [SGV (1914)]
III-3-1
|
24536 |
klit |
klit:
ziej [hange aan ein wie klèt
klèt (L327p Beegden)
|
klis (plant) [SGV (1914)]
III-4-3
|
18230 |
klomp |
klomp:
houg klômpə (L327p Beegden),
klomp (L327p Beegden),
klômp (L327p Beegden)
|
Hoe noemt men de hiernaast afgebeelde houten voetbekleedsels ? (klompen) [DC 15 (1947)] || Hoe noemt mn een enkele van deze voetbekleedsels ? [DC 15 (1947)] || In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.]
II-12, III-1-3
|
18245 |
klompschoen |
belgische klomp:
belzjə klômpə (L327p Beegden)
|
Hoe noemt men deze voetbekleedsels, indien het bovengedeelte op de voet niet van hout, maar van leer is gemaakt ? [DC 15 (1947)]
III-1-3
|