e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kussensloop kustijk: de kösjteek op de nak numme: naar den vreemde gaan (gewoonlijk zijn de kleeren in een kussensloop gebonden)  køͅštēk (Beegden) kussensloop [SGV (1914)] III-2-1
kwaadspreekster wauwelheks: wauwelhĕks (Beegden) klappei [SGV (1914)] III-1-4
kwaadspreker kwaadspreker: kwoadsjprêker (Beegden) kwaadspreker [SGV (1914)] III-1-4
kwabaal en puitaal hanskuit: hanskoet (Beegden) puitaal (kwabaal) [SGV (1914)] III-4-2
kwartel kwartel: zôô vèt es ein -  kwartel (Beegden) kwartel [SGV (1914)] III-4-1
kwartje kwartje: ei kwartje (Beegden) kwartje, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
kweek puinen: pø̜i̯nǝ (Beegden), -  puine (Beegden) Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweek (Agropyrum repens) [DC 26 (1954)] I-5, III-4-3
kweepeer kwee: kwee (Beegden), kwē (Beegden), kweekpeer: kweekpêr (Beegden), kweepeer: kwēkpɛr (Beegden) kwee [SGV (1914)] || kweepeer [SGV (1914)] I-7
kwellen kwellen: kwelle (Beegden) kwellen [SGV (1914)] III-3-1
kwitantie kwitantie: kwitantie (Beegden) kwitantie, bewijs van schulddelging [N 21 (1963)] III-3-1