e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leggen leggen: lèkge (Beegden) leggen [SGV (1914)] III-1-2
lende lende: linje (Beegden, ... ) lendenen [SGV (1914)] || lendenen [lenge, leene, leende] [N 10 (1961)] III-1-1
lenig gezwank: gezjwaak (Beegden) lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)] III-1-1
lente, voorjaar lente: lintje (Beegden) lente [SGV (1914)] III-4-4
leren, studeren studeren: sjtudeere (Beegden) studeeren [SGV (1914)] III-3-1
leunstoel leuningstoel: lø͂ͅneŋštōl (Beegden), proost: prōͅs (Beegden) leuningstoel [SGV (1914)] III-2-1
leurder kramer: krîêmer (Beegden) koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] III-3-1
leuren op de handel gaan: op den hanjel gaon (Beegden) Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] III-3-1
levend vlees onder de huid leven, het -: t lè:və (Beegden) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: lèver (Beegden) lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] III-1-1