e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q019p plaats=Beek

Overzicht

Gevonden: 2562
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kikkerdril (2, bewerkt) (-)eieren, eitjes: kwakərtəɛi̯ər (Beek) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkervisje koelekop: koelekop (Beek) kikkervisje [DC 09 (1940)] III-4-2
kin kin: kin (Beek) kin [DC 01 (1931)] III-1-1
kind (algemene benaming) kind: keͅntj (Beek), kind (Beek) kind [DC 03 (1934)], [DC 05 (1937)] III-2-2
kind (troetelnaam) liefje: leeveke (Beek), schatje: schatje (Beek) het liefkozend woord van ouderen voor kinderen [doeleke, dooier, fies, kadolleken, zoeteken, krotte, schijtgat, drulleke, hummel, etc.] [N 87 (1981)] III-2-2
kinderhemd? kinderhemdje: keier hömmekes (Beek) Onderhemd voor kinderen. Hoe noemt men in uw dialect het hemd dat onder de bovenkleding wordt gedragen, direct op het lichaam: van kinderen? [DC 62 (1987)] III-1-3
kinderkleren kinderkleren: keierkleier (Beek), kingerkleijer (Beek) kinderkleren, kinderkleertjes [N 23 (1964)] || Kinderkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
kinderklokje engelenklokje: engeleklökske (Beek) De kleine klok die geluid werd voor een gestorven kind, dat de eerste H.Communie nog niet gedaan had. [N 96A (1989)] III-3-3
kinderondergoed kinderondergoed: keier ongergood (Beek) Ondergoed voor kinderen. [DC 62 (1987)] III-1-3
kinderschort met mouwen scholkje: sjöllukske (Beek) kinderschort met mouwen [smul] [N 24 (1964)] III-1-3