20842 |
peper |
peper:
pèper (Q019p Beek)
|
peper [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
28656 |
pershoning |
pershoning:
pę̄šhōneŋ (Q019p Beek),
zeemhoning:
zēmhōneŋ (Q019p Beek)
|
Honing die men verkrijgt door de raten te persen, zodat de honing eruit loopt. Na verwijdering van de blanke, gave stukken raathoning doet men de onregelmatige stukken honingraat, nog niet verzegelde honing, open en gesloten broed, stuifmeelraten, grof werk, moerdoppen, dode bijen en ander afval in zakken van kaasdoek. Deze legt men in de honingpers, waarin ze onder grote druk de nog resterende honing prijs geven (De Roever, pag. 167). Deze geperste honing blijft echter na zeven en klaren toch een produkt van mindere kwaliteit. [N 63, 116b; N 63, 115d; N 63, 115c; JG 1a; monogr.]
II-6
|
28676 |
perszak |
perszak:
pę̄šzak (Q019p Beek)
|
Poreuze zak van onder meer kaasdoek gemaakt, waarin de ruwe honing wordt verzameld. Men legt deze zak in de honingpers. Onder de druk van de pers komt de honing naar buiten. Wat er uiteindelijk in de perszak overblijft, heeft slechts nog waarde als bemesting. [N 63, 122b; N 63, 122c; monogr.]
II-6
|
19139 |
pesterij |
gejens:
gejens (Q019p Beek)
|
het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18634 |
pet met brede klep |
klak:
klak (Q019p Beek)
|
pet met brede klep [loerklak] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18281 |
pet: algemeen |
pats:
patsj (Q019p Beek, ...
Q019p Beek)
|
Hoe noemt men de pet, die bij het werk gedragen wordt? Welken vorm heeft deze? Indien geen pet, maar een muts door de mannen wordt gedragen, hoe noemt men deze dan? Welken vorm heeft ze? [DC 09 (1940)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
33568 |
peterselie |
peterselie:
petreselie (Q019p Beek)
|
[DC 69 (1994)]
I-7
|
24927 |
petroleum |
ptrole (fr.):
pètrol (Q019p Beek)
|
petroleum, minerale licht ontvlambare stof die vooral tot verlichting in lampen en als brandstof wordt gebruikt [petrol, peter-, stink-, bron-, brom-, gasolie] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20572 |
peuzelen |
peuzelen:
peuzele (Q019p Beek),
smullen:
sjmulle (Q019p Beek)
|
peuzelen; Hoe noemt U: Langzaam en met smaak eten (pluizen, peuzelen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18806 |
piekeren |
piekeren:
piekeren (Q019p Beek)
|
over zijn zorgen nadenken [mijmeren, dolleren, prakkezeren, praktiseren, dubben, dromen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|