28488 |
redcel |
redcel:
redcel (Q019p Beek)
|
Gewone werkbijcel die ontwikkeld wordt tot koninginnecel of moerdop, als het bijenvolk moerloos is geworden of dreigt te worden. Deze redcel of nooddop wordt midden op de raat gebouwd. [N 63, 26b; Ge 37, 50]
II-6
|
18554 |
regenjas |
regenjas:
regenjas (Q019p Beek),
vrouwluu regenjas (Q019p Beek)
|
damesregenmantel [N 23 (1964)] || regenjas [rusjer, ploensent] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18712 |
regenpijpen |
regenpijpen:
regepiepe (Q019p Beek)
|
regenbroek die uit twee delen bestaat [piepe, reegenpiepe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24308 |
regenworm |
piering:
perink (Q019p Beek),
pērleŋ (Q019p Beek),
pêringe (mv.) (Q019p Beek),
pierling:
eigen spellingsysteem
peerlink (Q019p Beek, ...
Q019p Beek),
worm:
worm (Q019p Beek),
wurm (mv.) (Q019p Beek),
eigen spellingsysteem
worm (Q019p Beek)
|
pier, aardworm || regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)] || worm, alg.
III-4-2
|
28421 |
reginakast |
reginakast:
reginakas (Q019p Beek)
|
Soort bijenkast. Volgens de informant van Q 15 kwam de Reginakast vroeger voor in de omgeving van Beek, Elsloo en Stein. De kast heeft ramen in zogenaamde koude bouw. De broedkamer en de honingkamer zijn meestal apart. De raammaten zijn doorgaans iets kleiner dan die bij de Simplexramen. De Reginakast is ontwikkeld door kapelaan Stassen te Geulle. [N 63, 9]
II-6
|
28559 |
reinigingsvlucht |
reinigingsvlucht:
ręjnegeŋsvløx (Q019p Beek)
|
Vlucht die de bijen ondernemen om de uitwerpselen uit hun lichaam te verwijderen. In de winter hopen zich de onverteerbare resten van het voedsel op in de endeldarm. Wanneer de grens van het zich ophopen is bereikt, dan moeten de bijen zich ontlasten. Zodra de temperatuur na de winter voor het eerst weer 8 à 10 oC is geworden, vliegen de bijen uit om zich van het opgespaarde vuil te ontdoen. [N 63, 56a; Ge 37, 195]
II-6
|
28435 |
reisraam |
reisraam:
ręjsrām (Q019p Beek),
reisrooster:
ręjsroastǝr (Q019p Beek)
|
Een in een houten rand gevat stuk metaalgaas. Dit reisraam vervangt de dekplank bij het verplaatsen van bijenvolken en dient als ventilatiemogelijkheid. Dekplanken en daken van de kasten worden dan apart vervoerd. Staan de kasten op de reisplaats, dan wordt het reisraam of gaasvenster weggenomen en de dekplank komt weer op zijn plaats. [N 63, 10f]
II-6
|
21196 |
reizen |
reizen:
ręjzǝ (Q019p Beek)
|
Vervoeren en verplaatsen van bijenvolken naar vruchtbare drachtgebieden zoals heide en koolzaadakkers. Wanneer men geen of geen goed drachtvelden in de buurt heeft, zal men de bijenvolken verhuizen naar de goede drachtvelden met kar, bijenwagen, vrachtwagen, hondskar of kruiwagen. Zowel korf- als kastimker reizen de bloemen achterna om de nodige honing te kunnen verzamelen. Het reisvaardig maken van de korven vereist minder werk dan dat van de meeste kasten. Maar het reizen moet met zorg gebeuren, bij voorkeur ''s nachts en met het vlieggat gesloten. [N 63, 103a; N 63, 103b; Ge 37, 167; monogr.]
II-6
|
23403 |
relikwie |
relikwien:
relekwieen (Q019p Beek)
|
De vereerde overblijfselen van heiligen of zaken die met Christus, Maria of een heilige in aanraking zijn geweest, relieken, relikwieën. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20559 |
rest in het glas |
klatsje:
kletske (Q019p Beek),
klètsjke (Q019p Beek)
|
restje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid bier onder in een glas (kletske) [N 80 (1980)]
III-2-3
|