e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q019p plaats=Beek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vervelend werk geneuk: geneuks (Beek) vervelend, peuterig werk [geneuk] [N 85 (1981)] III-1-4
vervliegen vervliegen: vǝrvlēgǝ (Beek) In een verkeerde korf of kast vliegen. Door verschillende factoren kunnen zowel de koningin als de werksters als de darren naar de verkeerde korf of kast vliegen. [N 63, 36b] II-6
verwaarlozen vernachlssigen (du.): vernaolaessige (Beek) geen zorg voor iets dragen [verbaalmonden, niet tellen, verwaarlozen] [N 85 (1981)] III-1-4
verwachting afwachten: aafwachte (Beek) het wachten op iets, meestal op iets positiefs [lous, loos, verwachting] [N 85 (1981)] III-1-4
verwarmen, stoken stoken: chtoke (Beek) stoken [DC 35 (1963)] III-2-1
verweerde kalk bedorven kluitkalk: bǝdōrvǝ klȳtkalǝk (Beek), kapotte kluitkalk: kapǫtǝ klȳtkalǝk (Beek), verkoolde kluitkalk: vǝrkǭldǝ klȳtkalǝk (Beek) Ongebluste kalk die langdurig aan vochtige lucht werd blootgesteld en daardoor met water en koolzuur is verzadigd. Verweerde kalk blust zeer moeilijk. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Kalk blussen'. [N 30, 29b; monogr.] II-9
verwelken verslakken: vertsjlakke (Beek) verwelken III-4-3
verwend kindje verwende poet: ⁄nne verwende poet (Beek) een bedorven, door en door verwend kind [babaard, babbe, kinnebaba] [N 87 (1981)] III-2-2
verwensen verwensen: verwunsche (Beek) iemand kwaad toewensen [wensen, verdijen, verwensen] [N 85 (1981)] III-3-1
verzegeld broed gesloten broed: gǝšlǭtǝ brōt (Beek), gesloten koninginnedop: gǝšlǭtǝ kø̄neŋenǝdop (Beek), poptoestand: poptuštant (Beek) Gesloten broed. Het stadium van het broed waarbij de larf volgroeid is. De cel wordt door de werkbijen afgedekt met zegelwas. De larf kan zich gaan verpoppen. [N 63, 25b; N 63, 20a; N 63, 23d; N 63, 23a] II-6