e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q019p plaats=Beek

Overzicht

Gevonden: 2562
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droesem dras: dràs (Beek) droesem; Hoe noemt U: Bezinksel in een wijnfles (droesem, dras) [N 80 (1980)] III-2-3
dronkaard drankorgel: drankörgel (Beek), zuiplap: zoeplap (Beek), zoeplàp (Beek) dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)] III-2-3
droog blijven het houdt over: ⁄t hilt euver (Beek) droog blijven, gezegd van het weer [overblijven] [N 81 (1980)] III-4-4
droog weer droog: drêûch (Beek) droog [RND] III-4-4
drop kristekoek: kriste kook (Beek), kristekook (Beek) drop; Hoe noemt U: Ingedikt sap, aftreksel van zoethout, drop (kalissie, drop) [N 80 (1980)] III-2-3
dropwater kristekoek: kristekook (Beek), kristekoekwater: kristekookwááter (Beek) Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)] III-2-3
druilerig en koud weer het zemelt: ⁄t zemelt (Beek), nat (weer): naat (Beek), zemelachtig: zemelechtig (Beek) nat [DC 02 (1932)] || regenachtig, gezegd van het weer [ruizerig] [N 81 (1980)] III-4-4
drukken duwen: duuje (Beek) Drukken: iets aan een wegende of stuwende kracht onderwerpen (drukken, prangelen, priegelen). [N 84 (1981)] III-1-2
drukte maken omstand maken: omsjtenj make (Beek) drukte maken, veel moeite doen meestal op luidruchtige wijze [omstand maken, spatsen maken, statie maken] [N 85 (1981)] III-1-4
drukte, gedoe drukte: drukte (Beek) een overvloed van bezigheden, drukte [slemeur, trubbel, navegatie, begankenis, omstand, wiet] [N 85 (1981)] III-1-4