e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q019p plaats=Beek

Overzicht

Gevonden: 2562
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
flauwvallen flauwvallen: flauw valle (Beek), lam neervallen: laam (Beek), onmachtig worden: onmechtig waere (Beek), van zijn stokje gaan: van z`n sjtekske gaon (Beek) Wilt u het volgende zinnetje aanvullen: hij kreeg zon harde klap, hij viel ... neer. (buiten bewustzijn) [DC 60 (1985)] || zwijm: In onmacht, in zwijm vallen (bezwijmen, vallen, zwijmelen, zwinden, kwalijk worden). [N 84 (1981)] III-1-2
flensje pannenkoekje: pànnekeukske (Beek) flensje; Hoe noemt U: Een dun pannekoekje, een flensje (struifje, koekje, flensje, broedertje) [N 80 (1980)] III-2-3
flets pips: pipsch (Beek) Flets: ongezond bleek of vaal van gelaatskleur (flets, geeps, kwips, pips). [N 84 (1981)] III-1-2
framboos framboos: frambouse (Beek) [DC 13 (1945)] I-7
fris weer koud: koud (Beek), kouwelijk: kèjjelik (Beek) tamelijk koud, gezegd van het weer [koutig] [N 81 (1980)] III-4-4
fronsen rimpelen: rumpele (Beek) Fronsen: tot rimpels samentrekken, gezegd van wenkbrauwen en voorhoofd (fronsen, zich fronsen, fronselen, rimpelen). [N 84 (1981)] III-1-1
fruit eten knatsen: knatsje (Beek), knàtsje (Beek) fruit eten; Hoe noemt U: (Veel, onrijp) fruit eten (groezen, snaaien, snatsen, snoeien) [N 80 (1980)] III-2-3
fruiten braden: bröje (Beek), fruiten: van unne vleisch  fruite (Beek), smoren: sjmoore (Beek) fruiten; Hoe noemt U: Vlees of uien bruin braden (fruiten, fritten) [N 80 (1980)] III-2-3
fundament fundament: føndamɛnt (Beek), fundering: føndēreŋ (Beek) De grondvesten van een gebouw. Het fundament kan al dan niet onderheid zijn, wordt in metselsteen, stampbeton of gewapend beton uitgevoerd en reikt tot aan het maaiveld of de begane grond. [N 31, 1a; N 31, 1b; N 31, 1c; monogr.] II-9
gaan liggen (van de wind) zich leggen: de weind lèk zich (Beek) gaan liggen, gezegd van de wind [stillen] [N 81 (1980)] III-4-4