18090 |
hartinfarct |
hartaanval:
hartaanval (Q019p Beek)
|
Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (vang, kramp, infarct, hartverlamming). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21458 |
haten |
haten:
hate (Q019p Beek)
|
een sterk gevoel van afkeer tegen iemand hebben, haatgevoelens voor iemand hebben [haten, dregen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hāvǝr (Q019p Beek)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
33290 |
hede, vlas- of hennepafval |
bodde:
bǫdǝ (Q019p Beek)
|
Rap en bodde bestaat uit langere vezels en kort lint dat bij het zwingelen of hekelen achterblijft en waarvan grof linnen wordt gemaakt; scheven bestaat uit alleen de bastdeeltjes. [L 43, 3; S 13; monogr.]
I-5
|
21285 |
heer |
prins:
prîns (Q019p Beek)
|
heer [RND]
III-3-1
|
28648 |
heidehoning |
heihoning:
hęjhōneŋ (Q019p Beek)
|
Honing afkomstig van de heidebloesem. De heide was in oude tijden de belangrijkste honing- of drachtbron. Maar hoeveelheid en kwaliteit van de heide zijn in de afgelopen decennia zienderogen achteruitgegaan. Hij is goudbruin van kleur en heeft een pittig en sterk aroma. [N 63, 112b; JG 1a; Ge 37, 133; monogr.]
II-6
|
30063 |
heien |
heien:
hɛjǝ (Q019p Beek)
|
Palen met behulp van een heitoestel in de grond slaan. [N 31, 5a; monogr.]
II-9
|
23395 |
heilig hartbeeld |
heilig hartbeeld:
heilighartbeeld (Q019p Beek)
|
Een beeld van Jezus die zijn hart toont (H.Hart). [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23444 |
heilig putje |
putje:
t pötje (Q019p Beek)
|
Het zinkputje onder of naast de sacristie, het heilige putje. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23391 |
heiligenbeeld |
heiligenbeeld:
heiligebeelde (Q019p Beek)
|
De beelden in de kerk, de kerkbeelden [beelde, bilde, fiegoere, sjtatoeë, hèlligebeelde, hilliejefijoere?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|