e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q019p plaats=Beek

Overzicht

Gevonden: 2562
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
in de doodskist leggen inzerken: inzerke (Beek) een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 87 (1981)] III-2-2
in de pap liggen in de pap liggen: en dǝ pap legǝ (Beek) Eitjes en larven worden door de werkbijen in een pap van stuifmeel, honing en water gelegd. Hierin gedijen ze zeer snel. Men zegt dan "de larven liggen in de pap, in de melk". De cellen zijn dan nog niet verzegeld. [N 63, 22c] II-6
in lompen gekleed schabbetig: sjebbetig (Beek) in lompen gekleed [haveloos, schabullig, schamel] [N 86 (1981)] III-1-3
in ondertrouw gaan zich aangeven: zich goan aangaeve (Beek) aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarbij de aanstaande echtgenoten elkaar verklaren dat zij met elkaar een huwelijk willen aangaan; in ondertrouw gaan [verscholen, ondertrouwen, ondertrouw doen, aantekenen] [N 87 (1981)] III-2-2
in verwachting zijn in verwachting: in verwachting (Beek) Zwanger zijn: een kind dragen, zwanger zijn (staan, met een dik lijf lopen, inkopen, groot gaan, geladen). [N 84 (1981)] III-2-2
in wintertros zitten in een winterbal zitten: en ęjnǝ wenjtjǝrbal zetǝ (Beek), op een tros zitten: op ęjnǝ tros zetǝ (Beek) Het dicht bij elkaar zitten van de bijen in een tros ''s winters als bescherming tegen de koude. [N 63, 54a] II-6
inballen afsteken: āfštę̄kǝ (Beek), ballen: ballen (Beek) Het insluiten van de koningin door de werksters. Dit gebeurt meestal ter bescherming, maar overbodige koninginnen kunnen door dit inballen ook gedood worden. [N 63, 36a] II-6
informeren (onoverg.) uithuggelen: oet huggele (Beek) inlichtingen inwinnen over iets [zich naar iets erkondigen] [N 85 (1981)] III-1-4
ingelegd belegd: bǝlax (Beek) Gezegd van een moerdop of van een cel, wanneer er door de koningin een eitje in is gelegd. [N 63, 22a; N 63, 21a; N 63, 18; Ge 37, 69] II-6
ingetogen bedaard: bedaard (Beek), stil: sjtil (Beek) zich onthoudend van buitensporigheden of uitspattingen, niet opzichtig [stil, bedaard, stemmig, ingetogen] [N 85 (1981)] III-1-4