e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q019p plaats=Beek

Overzicht

Gevonden: 2562
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kerkportaal kerkportaal: kirkportaol (Beek), portaal (<oudfr.): portaol (Beek) De ruimte onder een naast de kerk staande toren. [N 96A (1989)] || Het portaal van de kerk [kerkhal]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkraam kerkvenster: kirkvinster (Beek) Een kerkraam. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkramen kerkvensters: kirkvinsters (Beek) De kerkramen meervoud. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkstoel kerkstoel: kirksjteul (Beek) Kerkstoelen, de stoelen (met of zonder opklapbare zitting) waarop men zowel kan knielen als zitten [kerksteul, -stoele?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerktoren klokkentoren: klokketoare (Beek) De toren van de kerk, waarin zich de klokken bevinden [kèrktaore, -taon, -toer, klokketoren?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kermis kermis: kirməs (Beek) kermis [RND] III-3-2
kers, zoete soorten kers: keeš (Beek) I-7
kettingeg, weide-eg ketting[eg]: ketting[eg] (Beek), kęteŋ[eg] (Beek) De kettingeg bestaat uit een vier-, soms driehoekig raam of slechts uit een losse voor- en achterbalk, waartussen kettingen gespannen zijn. Aan deze kettingen zijn korte en lichte tanden bevestigd. Zie afb. 13 en 14. Met de kettingeg wordt voornamelijk licht werk verricht. Het bekendst is het gebruik als weide-eg. Men bewerkt de weide met de kettingeg om de grasmat luchtiger te maken, om mest te verspreiden en molshopen te slechten. Men kan de kettingeg ook gebruiken om gerooide en in panden gelegde suikerbieten van de aanklevende aarde te ontdoen. Soms wordt met de kettingeg ook akkerland bewerkt. Van enige termen aan het einde van het lemma vindt men de plaatselijke varianten in het lemma ¬¥akkersleep, weidesleep¬¥ vermeld. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b + 2c; A 13, 16b; A 40, 10; N 11, 72e + 71 add.; N 11A, 163a + 181f; N 14, 81 add.; N J, 10; N P, 18b; monogr.] I-2
keus keus: keus (Beek) het kiezen, de mogelijkheid om te kiezen [keus, keur] [N 85 (1981)] III-1-4
kever, tor kever: kever (Beek) kever, tor [DC 30 (1958)] III-4-2