e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kortwas kortwas: kortwas (Beek) De bij het opsnoeien van de raten verkregen was. [N 63, 80b] II-6
koster koster: kəstər (Beek) koster [RND] III-3-3
kotelet, ribstuk kotelet: kortelèt (Beek), kortəlèt (Beek) gebraden varkensrib (karbonade) [DC 30 (1958)] III-2-3
koud zetten koud zetten: kǫwt zętǝ (Beek) Een volk dat te groot is, zet men op een plaats waar eerst geen korf stond. Hierdoor wil men het laten afvliegen, d.w.z. de vliegbijen laten weggaan. [N 63, 94a] II-6
koud, mistig en somber weer damp: ⁄t damp (Beek), mottig (weer): mottig (Beek) mist, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)] || mistig weer [motlucht, moorweer, mokweer] [N 81 (1980)] III-4-4
koude bouw koude bouw: koude bouw (Beek) Manier van raten bouwen waarbij de raten met de smalle kant naar het vlieggat zijn gekeerd, dwars op het vlieggat. De term koude bouw duidt niet op temperatuur. [N 63, 17b; N 63, 17c] II-6
koudvuur koudvuur: kaudvuur (Beek) Koudvuur: versterf van weefsel of lichaamsdelen door afsluiting van de bloedtoevoer; gangreen (vuur). [N 84 (1981)] III-1-2
kous met knoopjes slobkous: sjlopkouse (Beek) kousen met knoopjes die over de gewone kousen worden gedragen [slopkouse, sjlopehaoze, sjloebe] [N 24 (1964)] III-1-3
kous: algemeen hoos: Die haos is gans reg, dao eiflen gein minderingen in het bein (Beek), haos (Beek), Het bein van die haos is te kort (Beek), n kousen]: sjtrumpfe (Beek) Die kous is helemaal recht, er zitten geen minderingen in het been. [DC 14A (1946)] || Het been van die kous is te kort. [DC 14A (1946)] || Hoe noemt men de kous (de lange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)] || kous, lange beenbekleding [haos, hous, sjtrump [N 24 (1964)] III-1-3
kousenband bindel: bingel (Beek) kousenband om het bovenbeen [bendel, binjel haozebendel, ongerbinjel, kousenbendel] [N 24 (1964)] III-1-3