e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pad aanmaaien (zwad, enz.) aanmaaien: (zwad, enz.) aanmaaien (Beek) Zie het voorgaande lemma; hier de werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. [monogr.; add. uit N 15, 25b] I-4
paddestoel (alg.) jodenoor: jødəo.ər (Beek), meibottel: meͅiboͅtəl (Beek) paddestoel [RND] || paddestoel, moril III-4-3
paillette galon (fr.): gallon (Beek) een plaatje of reepje gouden of zilveren folie, tot versiering van kledingstukken [pailetten, gitten] [N 86 (1981)] III-1-3
pak slaag pak ransel: e pak ransel (Beek) Pak slaag (tek, travans, streep, smeer, batter, roefel, kiffel, pek). [N 84 (1981)] III-1-2
pak, kostuum kostuum: kostuum (Beek) kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)] III-1-3
palmboompje palmstruik: -  palmstroek (Beek) palm (Buxus sempervirens) [DC 69 (1994)] III-4-3
pand, bed bedje: bętjǝ (Beek  [(drie m)]  ), pand: pãnt (Beek  [(tot twintig m)]  ), pandje: pɛnjtjǝ (Beek  [(vijf m)]  ) Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e] I-1
pannenstrijker pannenlepper: panǝlę ̞pǝr (Beek) Smalle, lange troffel die wordt gebuikt om specie tussen de pannen te strijken. Zie ook afb. 77. [N 30, 8d; monogr.] II-9
pannentang leitang: lęjtaŋ (Beek) Lange nijptang waarmee de dakdekker stukken van pannen afknipt wanneer ze aan het ondereinde een schuine richting moeten hebben. Zie ook afb. 76. [N 30, 17; monogr.] II-9
pantoffel pantoffel: pantoffels (Beek) Hoe noemt men de pantoffels? [DC 09 (1940)] III-1-3