e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pap brij: brei (Beek), pap: pap (Beek, ... ) brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)] || pap [DC 35 (1963)] III-2-3
paraplu paraplu: perrepluuj (Beek) paraplu [N 23 (1964)] III-1-3
parelen bruisen: broesje (Beek) parelen; Hoe noemt U: Opstijgen van luchtbelletjes in drank (parelen, kriezelen, grinselen) [N 80 (1980)] III-2-3
parfum odeur (fr.): odeur (Beek) reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur] [N 86 (1981)] III-1-3
pasgeboren kalf nuchter kalf: nēxtǝrǝ [kalf] (Beek) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
passen passen: het pas (Beek) nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen] [N 86 (1981)] III-1-3
pastoor pastoor (<lat.): pəsjto.ər (Beek) pastoor [RND] III-3-3
pater pater (lat.): pa:tər (Beek) pater [RND] III-3-3
pauw pauw: pau̯ (Beek) I-12
peer, soorten peer: pe͂ͅr (Beek) I-7