e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stiefvader stiefvader: štēf˃vādər (Beek) stiefvader [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefzoon stiefzoon: štēf˃zōn (Beek) stiefzoon [DC 05 (1937)] III-2-2
stiekem stiekem: sjtiekem (Beek, ... ) boosaardige streken in het geheim bedrijvend [heimelijk, geniepig, gniep, stiekem] [N 85 (1981)] || niet laten blijken dat iets bekend is of plaats vindt, in het geheim dingen doend [stiekem, heimelijk, tersmuiks] [N 85 (1981)] III-1-4
stiekem eten moffelen: móffele (Beek) stiekem eten; Hoe noemt U: Steeds weer stiekem eten (knaffelen, knaspelen) [N 80 (1980)] III-2-3
stier duur: dȳr (Beek), stier: štēr (Beek), štīr (Beek) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stijfkop stijfkoppig: sjtiefköppig (Beek) iemand die zeer koppig is, die niet graag ongelijk toegeeft [stijfkop, werskop, stijloor, strekel] [N 85 (1981)] III-1-4
stijfkoppig stijfkoppig: sjtiefköppig (Beek) niet gemakkelijk te bewegen een houding of opvatting te laten varen of ongelijk te bekennen, zeer koppig [stug, wers] [N 85 (1981)] III-1-4
stijgbeugels stijgbeugels: stibī.gǝls (Beek), stybī.gǝls (Beek) Metalen, van onderen afgeplatte, aan een riem bevestigde ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. [JG 1a, 1b] I-10
stijve mortel paardskeutelen: pē̜škø̄tǝlǝ (Beek), stijve spijs: štīvǝ špīs (Beek) Metselmortel waar weinig water in is verwerkt. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 43a; monogr.] II-9
stikken stikken: sjtikke (Beek) Stikken, sterven door ademgebrek (stikken). [N 84 (1981)] III-1-2