e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vergiftigen vergeven: vergaeve (Beek) Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 84 (1981)] III-1-2
verhaal geschiedenis: gesjiedenis (Beek) verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)] III-3-1
verhitten opwarmen: opwèrreme (Beek), warmen: werme (Beek) verhitten; Hoe noemt U: Voedsel warm maken (loteren) [N 80 (1980)] III-2-3
vering amortisseurs: amortisseurs (Beek), vering: vē̜reŋ (Beek) Vering van het rijtuig. Onder A. bevinden zich de algemene benamingen voor de vering, onder B, C en D de specifieke soorten. De enkele veer (B) bestaat uit een hoofdblad , waarop door middel van een in het midden aangebrachte veerbout twee of meer, telkens kortere steunbladen zijn vastgeklemd. De dubbele veer (C), die meer gebruikt wordt, daarentegen bestaat uit twee hoofdbladen. De spiraalveer tenslotte (D) is een spiraalvormig opgewonden draad van staal of een ander veerkrachtig materiaal. [N 101, 16, monogr] I-13
verjaardag verjaardag: t is murgen zinne verjaordaag (Beek, ... ) Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] III-3-2
verkeren vrijen: vrieje (Beek) verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] III-3-1
verkering hebben vrijen: vrieje (Beek, ... ) verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)] III-2-2
verkouden verkoud: ich baen verkaut (Beek), verkouden: verkauwe (Beek), verkauwe zin (Beek) Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] III-1-2
verkoudheid kou: ich höb ə kauw te pakke (Beek), zjwaor kauw (Beek), snop: de sjnop höbbe (Beek), verkoudheid: ich höb ən verkautheid opgeloupe (Beek), zware kou: zjwaor kauw (Beek) Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] || Zware verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] III-1-2
verlegen (zijn) verlegen: verlaege zin (Beek) niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)] III-1-4