e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beek

Overzicht

Gevonden: 2997
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deuk in een hoed dumpel: dumpel (Beek) deuk in een hoed [dömpel] [N 25 (1964)] III-1-3
deur deur: dø̄r (Beek) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.] II-9
diarree dunne, de -: aan de dunne (Beek), gauwe, de -: aan de gauwe (Beek) Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)] III-1-2
dichtmaken van de woning toekitten: toekitten (Beek) Het dichtmaken van spleten en openingen in de bijenwoning met propolis. [N 63, 53b; N 63, 53a; Ge 37, 142] II-6
dienblad dienblad: dēnblat (Beek) dienblad [DC 27 (1955)] III-2-1
diep diep: dēp (Beek) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1
dier, beest beest: bees (Beek) beest III-4-2
dijk dijk: dīk (Beek) Opgehoopte aarde. [N 27, 24; L 33, 34] I-8
dik worden gedijen: gedieje (Beek), pappetig dik worden: pappetich dik waere (Beek) dik worden; Hoe noemt U: Dik worden, gezegd van b.v. pap (dijen) [N 80 (1980)] III-2-3
dikke want pijhaas: piejhéjse (Beek) wanten, dikke ~, gemaakt van grove (wollen) stof [pieje, piejhesje] [N 23 (1964)] III-1-3