23391 |
heiligenbeeld |
heiligenbeeld:
heilige beeld (L300p Beesel)
|
Een beeld van een heilige, gemaakt van hout, aardewerk, gips e.d. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23656 |
heiligenmedaille |
medaille (<fr.):
medallie (L300p Beesel)
|
Een rond of ovaalvormig lichtmetalen plaatje waarop Jezus of een heilige is afgebeeld [medalje, medallie, medallieje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19044 |
heimwee |
heimwee:
heimwië (L300p Beesel)
|
heimwee (hebben als iemand ergens niet kan wennen en erg naar huis verlangt, zegt men: Hij heeft (veel/erg/zon) .... [DC 45 (1970)]
III-1-4
|
26734 |
heizode |
plag:
plak (L300p Beesel),
rus:
rø̜s (L300p Beesel),
vlink:
vleŋk (L300p Beesel)
|
Afgestoken stuk hei. [N 14, 77b; N 14, 77c; N 27, 39h; N 27, 39g; N 18, add.; N 11, add.; S 46; A 39, 15a; A 39, 15b; R 3, 98; L 8, 123; L B2, 274; AGV, k6; monogr.]
I-8
|
33725 |
hek |
poortje:
pø̜rtjǝ (L300p Beesel)
|
Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.]
I-8
|
19488 |
hek, poortje |
poortje:
pörtje (L300p Beesel)
|
hek [SGV (1914)]
III-2-1
|
26148 |
hekken |
hekken:
hękǝ (L300p Beesel),
hekwerk:
hekwerk (L300p Beesel)
|
Algemene benaming voor alle aan de roede bevestigde langse en dwarse latten bijeen: het geheel van zomen en hekscheien. Zie ook afb. 37. [N O, 2a; N O, 6b; A 42A, 66; Sche 33; monogr.]
II-3
|
26154 |
hekscheien |
scheien:
scheien (L300p Beesel),
šɛjǝ (L300p Beesel)
|
De dwarse latten van het hekken, die aan de roede bevestigd zijn en waarop de zoomlatten vastgemaakt worden. Zie ook afb. 38. [N O, 2g; A 42A, 65; Sche 32]
II-3
|
18998 |
helpen |
helpen:
helpe (L300p Beesel)
|
helpen (geen context) [DC 37 (1964)]
III-1-4
|
19915 |
hemel |
hemel:
dən e.məl (L300p Beesel),
hemel (L300p Beesel)
|
hemel [RND], [SGV (1914)]
III-3-3
|