20252 |
in verwachting zijn |
groot gaan:
gròèət gaon (L300p Beesel)
|
Zwanger zijn: een kind dragen, zwanger zijn (staan, met een dik lijf lopen, inkopen, groot gaan, geladen). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
21856 |
in voorraad |
voorradig:
veurrəodich (L300p Beesel)
|
in voorraad zijn [staan, voorradig zijn] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18812 |
informeren (onoverg.) |
bevragen:
bəvraogə (L300p Beesel)
|
inlichtingen inwinnen over iets [zich naar iets erkondigen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18849 |
ingetogen |
modest:
modest (L300p Beesel)
|
ingetogen [SGV (1914)]
III-1-4
|
17701 |
ingewanden |
ingewand:
ingewandj (L300p Beesel)
|
ingewanden [SGV (1914)]
III-1-1
|
17909 |
ingieten (met geluid) |
pladderen:
pladdərə (L300p Beesel)
|
gieten: Met een zeker geluid water ergens in gieten (patten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19271 |
ingrijpen |
ingrijpen:
ingriepə (L300p Beesel)
|
met gezag en kracht tussenbeide komen [roffen, ingrijpen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24960 |
inham |
inham:
inham (L300p Beesel),
inhammə (L300p Beesel)
|
inham, in het land inspringend gedeelte van een zee, meer of riveri [inpamp] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
26785 |
inkuilen |
inkuilen:
enkule (L300p Beesel)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
22093 |
inrichting waarin de duiven zich kunnen wassen |
baadbak:
baajbak (L300p Beesel)
|
een inrichting, meestal op de duivetil, waarin de duiven zich kunnen wassen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|