e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kweekduif kweker: kweekər (Beesel) Wat is de dialectbenaming voor: een duif alleen voor de voortplanting? [N 93 (1983)] III-3-2
kweepeer kweek: kweeke (Beesel), kweepeer: kwēpɛr (Beesel) kwee [SGV (1914)] || kweepeer [SGV (1914)] I-7
kwellen judassen: joedassə (Beesel), martelen: martele (Beesel), plagen: plaogə (Beesel) kwellen [SGV (1914)] || lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)] III-3-1
kwelling/pesterij plaag: plaog (Beesel), temptatie (<fr.): temtasīē (Beesel) het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)] III-3-1
kwezel schijnheilige: sjien heilige (Beesel) Een bidziel, bidmens, kwezel, overdreven vrome persoon. [N 96B (1989)] III-3-3
kwezelachtig kwezel: kwezel (Beesel) Kwezelachtig. [N 96B (1989)] III-3-3
kwijl zever: zeivər (Beesel) Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 84 (1981)] III-1-1
kwispelstaarten kwispelen: WBD/WLD  kwispələ (Beesel), met de staart schudden: mit de stert schödde (Beesel) Hoe noemt u de staart heen en weer bewegen, als teken van vriendschap, gezegd van honden (kwispelen, kwipselen, kwipselstaarten, kwispelstaarten) [N 83 (1981)] || kwispelstaarten [SGV (1914)] III-2-1
kyrie eleison kyrie: kyriee (Beesel) Het "vaste gezang"aan het begin van de mis, het "Kyrie eleison". [N 96B (1989)] III-3-3
laag grond grondlaag: grŏnjtlaog (Beesel), laag: loag (Beesel), laag zand: loch zandj (Beesel) laag (znw.) [SGV (1914)] || laag grond [laag, scheel, bank] [N 81 (1980)] III-4-4