17558 |
lenig |
gezwank:
gezjwank (L300p Beesel, ...
L300p Beesel)
|
Gebruikt men bij u een woord als zwak in de zin van lenig, buigzaam? Zo ja, hoe is dan de uitspraak? [DC 43 (1968)]
III-1-1
|
24895 |
lente, voorjaar |
lente:
de lintje (L300p Beesel),
linjte (L300p Beesel),
lintje (L300p Beesel)
|
lente [DC 39 (1965)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
18955 |
lepe, doortrapte kerel |
schlau-erik (< du.):
sjlouwərik (L300p Beesel)
|
een doortrapte kerel [fijnaard, fijne, leperd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19553 |
lepel |
lepel:
lèpel (L300p Beesel)
|
lepel [DC 35 (1963)]
III-2-1
|
21375 |
leren, studeren |
studeren:
stedeere (L300p Beesel)
|
studeeren [SGV (1914)]
III-3-1
|
19125 |
leugen |
leugen:
leugə (L300p Beesel)
|
een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19383 |
leunstoel |
proost:
prōͅs (L300p Beesel)
|
leuningstoel [SGV (1914)]
III-2-1
|
21341 |
leurder |
kramer:
kriemer (L300p Beesel)
|
leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
21431 |
leuren |
schurgen:
door persoon van minder allooi
sjörgen (L300p Beesel)
|
leuren; Kent u een oud woord voor te voet met de handelswaar langs de huizen gaan van deur tot deur zoals bijvoorbeeld marskramers en ketellappers deden? [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
20514 |
leverworst |
leverworst:
laevərwors (L300p Beesel)
|
leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)]
III-2-3
|