e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ligger ligger: leqǝr (Beesel), ligger (Beesel) De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.] II-3
liguster liguster: WBD / WLD  liguuster (Beesel) De liguster; een struik van 1-4 m hoogte met grauwe opgerichte takken, heeft witte bloemen en zware kogelvormige erwt-grote bessen; zeer bekend als haagplant (merekenspalm, theeboom, mondhout, heggesering). [N 82 (1981)] III-4-3
lijden ondergaan: ongərgaon (Beesel) een onaangename toestand verduren [lijden, onderstaan] [N 85 (1981)] III-1-4
lijkbidder doodbidder: doodbidder (Beesel), ter-lijk-bidder: ter līēk bêjer (Beesel) het overlijden aanzeggen; wat is de benaming voor de persoon die dat deed? [VC 30 (1964)] III-2-2
lijkweg lijkenpaadje: liekepaedje (Beesel), lijkweg: lijkweg (Beesel) Benaming voor de speciale weg die naar de begraafplaats leidde? [VC 30 (1964)] III-2-2
lijn waar het spel begint perk: perk (Beesel) De lijn waar bepaalde spelen beginnen [meet, mark, schreef, schram, erke, aanbrak, ambrok, lambrak, doodmeet]. [N 88 (1982)] III-3-2
lijnzaad, vlaszaad lijzend: lēzǝnt (Beesel) Linum usitatissimum L. Lijnzaad is de gebruikelijke naam voor het zaad van de vlasplant en, in verband met de olieproduktie, ook voor het gewas. Zie paragraaf 4.2 en in het bijzonder het lemma Vlas. Uit de gerepelde en gedorste zaadbollen wordt olie geslagen, de lijnolie; de overblijvende pulp is een gezocht veevoer. De vormen die hier zijn samengebracht onder de typen lijzend en lijzens zijn te beschouwen als varianten van lijzaad, met een bijzondere verzwaring van het eerste lid. Ze zijn als afzonderlijke typen behandeld vanwege de samenstellingen in dit lemma en in de volgende lemmaɛs. [S 22; Wi 18; monogr.; add. uit JG 1b; L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
lijnzaadmeel lijzensmeel: lēzǝsmɛ̄ǝl (Beesel) De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
lijst met deelnemende duiven poulebriefje: pŏĕlbreefkə (Beesel) de lijst waarop elke liefhebber zijn deelnemende duiven laat inschrijven? [N 93 (1983)] III-3-2
likken lekken: lekkə (Beesel), zoebelen: zoebələ (Beesel) likken; Hoe noemt U: Met de tong over iets heen en weer gaan om zo het voedsel op te nemen (likken, lekken, leppen) [N 80 (1980)] III-2-3