e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
melkdistel melkdistel: WLD  milkdistel (Beesel) Melkdistel (sochus oleraceus 20 tot 100 cm groot. De bladeren zijn meestal ingesneden en de stengel omvattend, zacht stekelig getand, dofgroen van kleur. De bloemhoofdjes zijn klein, de bloemen zijn lichtgeel. Bloeitijd van juni tot oktober (zijdistel, [N 92 (1982)] III-4-3
melkstoeltje melkstoeltje: mɛlkštø̄lkǝ (Beesel) Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.] I-11
melkzeef zijschotel: zęi̯šøtǝl (Beesel) Voorwerp waarmee men melk zeeft. Het is een soort vergiet met als bodem een doek. De melk wordt uit de melkemmer via deze melkzeef in de melkbus gegoten. Hierdoor blijven grove verontreinigingen achter. Zie afbeelding 11. [A 18, 11a; L 48, 35.Ia; Lu 2, 35.Ia; Gwn 8, 6; JG 1d; monogr.] I-11
menen menen: meinə (Beesel) van mening zijn [peinzen, menen] [N 85 (1981)] III-3-1
mengel, maat van 1,2 liter grote kan: (vloeistof).  groeëte kan (Beesel) de maat die een inhoud aangeeft van 1,2 liter [mengel, mingel] [N 91 (1982)] III-4-4
menstruatie verandering: verangering (Beesel) menstruatie [verandering, reegels] [N 10C (zj)] III-2-2
merel merel: mèrel (Beesel), mɛrəl (Beesel), merling: méérling (Beesel), mêrling (Beesel) merel [DC 50b (1975)], [SGV (1914)] III-4-1
merg beenmerg: beinmerg (Beesel), merg: mark (Beesel) Beenmerg. Hoe noemt men in uw dialect de zachte en vette substantie, die de holte van de beenderen vult ? (Alg. Ned.: merg) [DC 42B (1967)] || merg [SGV (1914)] III-1-1
merrie meer: mē̜r (Beesel) Gebruikt als handels-, werk-, voermans- en als fokpaard. [JG 1a, 1b; A 4, 2a; L 11, 11; L 20, 2a; L A1, 92; S 27; Wi 4; monogr.] I-9
mes mets: mets (Beesel) mes [SGV (1914)] III-2-1