24927 |
petroleum |
ptrole (fr.):
petrol (L300p Beesel),
pətrol (L300p Beesel)
|
petroleum, minerale licht ontvlambare stof die vooral tot verlichting in lampen en als brandstof wordt gebruikt [petrol, peter-, stink-, bron-, brom-, gasolie] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20059 |
petunia |
petunia:
WLD
petunia (L300p Beesel)
|
[N 92 (1982)]
I-7
|
33569 |
peulerwten |
peulen:
WBD / WLD
peulə (L300p Beesel)
|
De peulerwt; soort van erwt waarbij de hele vrucht gegeten wordt, ook de schil (sluimerwt, hauw(ke), peul, suikererwt, blie-erwt). [N 82 (1981)]
I-7
|
20662 |
peulvruchten afhalen |
bonen pezen:
boine pêze (L300p Beesel)
|
boonen afhalen [SGV (1914)]
III-2-3
|
20572 |
peuzelen |
peuzelen:
peuzələ (L300p Beesel)
|
peuzelen; Hoe noemt U: Langzaam en met smaak eten (pluizen, peuzelen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18806 |
piekeren |
mijmeren:
miemərə (L300p Beesel),
prakkiseren:
prakkezere (L300p Beesel),
prakkəzeerə (L300p Beesel)
|
denken: Je moet er nog maar eens over - [DC 35 (1963)] || over zijn zorgen nadenken [mijmeren, dolleren, prakkezeren, praktiseren, dubben, dromen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24224 |
piepen |
sjierpen:
sjirpen (L300p Beesel)
|
een zacht piepend geluid geven, gezegd van vogels (sjirpen, tjilpen, tjerpen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
22424 |
pijl |
pijl:
pieel (L300p Beesel)
|
De dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24777 |
pijlkruid |
zwerbelstaart:
WLD
zwerbelstert (L300p Beesel)
|
Pijlkruid (sagittaria sagittifolia 30 tot 100 cm hoge plant. De stengels zijn driekantig; de bladeren zijn pijlvormig, de ondergedoken bladeren lintvormig, tevens stomp; de bloemen groeien in kransen van 3, eenslachtig vrouwelijk onderaan, 3-tallig, wit [N 92 (1982)]
III-4-3
|
17991 |
pijn |
pijn:
pin (L300p Beesel)
|
pijn [RND]
III-1-2
|