e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
priktol dop: dop (Beesel) tol (speeltuig) [SGV (1914)] III-3-2
proberen proberen: pərbeerə (Beesel), toddelen: toddələ (Beesel) een proef nemen met of van [proberen, verzoeken, bezien] [N 85 (1981)] III-1-4
processie processie (<lat.): processie (Beesel) De processie [bronk, persessie, protsessioën]. [N 96C (1989)] III-3-3
processie door het veld bedeweg: bèjwèèg (Beesel) Een processie door het veld, bedeweg, bidweg. [N 96C (1989)] III-3-3
processie van maria-hemelvaart kruidwisprocessie (<lat.): kroetwusjprocessie (Beesel) De processie die op (zondag na) Maria Hemelvaart wordt gehouden. [N 96C (1989)] III-3-3
processiepaaltjes in de grond slaan processiepalen plaatsen: processiepoal plaatsen (Beesel) Processiepaaltjes in de grond slaan [pöälchere zetse]. [N 96C (1989)] III-3-3
processiestrooisel strooisel: struijsel (Beesel) Strooisel bestaande uit bloemen, stukgesneden stengels en bladeren en stroopsel van varens waarmee de straten versierd worden [sjtreupsel]. [N 96C (1989)] III-3-3
proeven proeven: preuve (Beesel, ... ), preuvə (Beesel) proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)] III-1-1, III-2-3
pronken kwakkel: kwāākələ (Beesel), pralen: proale (Beesel), pronken: pronke (Beesel, ... ) in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)] || prijken [SGV (1914)] || pronken [SGV (1914)] III-1-3
proosten klinken: klīnke (Beesel) proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)] III-2-3