e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schuw schuw: WBD/WLD  sjoewə (Beesel), WLD  sjoew (Beesel) Hoe noemt u vreesachtig, schrikachtig, gezegd van dieren (schuw, schouw) [N 83 (1981)] III-4-2
selderij selderie: WBD / WLD  selderiej (Beesel) Selderij; de welbekende schermbloemige moesplant die gekweekt wordt als soepgroente waarvoor zowel de blaadjes en de stengel als de wortel gebruikt wordt (selderij, selderie, selder, seljer). [N 82 (1981)] I-7
sering kruidnageltje: kroetnêgelkes (Beesel, ... ) [SGV (1914)]sering [SGV (1914)] I-7, III-4-3
sigarenpijpje sigarenpijpje: sigarəpiepkə (Beesel) sigaarhouder; Hoe noemt U: Pijpje waarin men een gedeeltelijk opgerookte sigaar steekt om hem helemaal op te kunnen roken (spit) [N 80 (1980)] III-2-3
sik sik: sik (Beesel) Geitenbaard. [N 77, 87; S 32; monogr.] I-12
sinaasappel appelesien: appelesien (Beesel) sinaasappel [DC 48 (1973)] III-2-3
sint-antoniusbrood teunisbrood: tuunisbroëd (Beesel) Het Antoniusbrood, als aalmoes geschonken voor de armen. [N 96C (1989)] III-3-3
sint-antoniusbroodbus teunisbus: tuunisbuës (Beesel) De Antonius-broodbus, de offerbus t.b.v. brood voor de armen. [N 96C (1989)] III-3-3
sint-hubertusbrood hubertusbrood: hubertusbroeëd (Beesel) Het brood dat op St. Hubertusdag gezegend en uitgereikt werd als afweer tegen hondsdolheid [Sint Hubertusbroeëd]. [N 96C (1989)] III-3-3
sint-janstros sint-janstak: sint janstak (Beesel) De Sint-Janstak of -krans, een notetak, versierd met groen en bloemen die boven de voordeur wordt gehangen. [N 96C (1989)] III-3-3