e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
staal monster: monstər (Beesel), staal: (bij stoffen).  sjtaal (Beesel) kleine hoeveelheid van een koopwaar die aan de koper getoond wordt om hem over de kwaliteit te laten oordelen [staal, monster, kantje] [N 89 (1982)] III-3-1
staan staan: stāōn (Beesel), štāōn (Beesel) staan [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] III-1-2
staart staart: stert (Beesel), stɛrt (Beesel), štèrt (Beesel), štɛrt (Beesel, ... ) [A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-11, I-9, III-4-2
staart van de hollandse molen kruistaart: krȳjštɛrt (Beesel) De twee korte schoren, de twee lange schoren en de staartbalk van de Hollandse molen samen. Zie ook afb. 25. [N O, 52f; Sche 25; monogr.] II-3
staartbalk van de hollandse molen kruistaart: krȳjštɛrt (Beesel) De middelste balk van de staart van de Hollandse molen die vanaf de achterkant van de molenkap tussen de vier schoren naar beneden loopt. Zie ook afb. 25 en de toelichting bij het lemma ɛstaart van de Hollandse molenɛ.' [N O, 52e; Sche 25; monogr.] II-3
staartwind staartwind: sjert-winjt (Beesel) Hoe zegt men: de duiven vliegen met de wind mee? [N 93 (1983)] III-3-2
stad stad: stad (Beesel), štat (Beesel) stad [RND], [SGV (1914)] III-3-1
staf van de suisse staf: staof (Beesel) De staf of hellebaard van de suisse [sjtaaf?]. [N 96B (1989)] III-3-3
stal stal: štal (Beesel) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
stalkaars kattenkop: WLD  kattekop (Beesel) Stalkaars (verbascum thapsiforme 30 tot 180 cm grote plant. De bladeren zijn langwerpig, langs de stengel aflopend, witviltig; de plant heeft grote, uitgespreide bloemen; de bloem heeft 2 lange en kale meeldraden en 3 korte, wollig behaarde meeldraden, [N 92 (1982)] III-4-3