21421 |
stelen |
stelen:
sjtèle (L300p Beesel)
|
stelen (geen context) [DC 38 (1964)]
III-3-1
|
25966 |
stellingmolen |
galerijmolen:
galerijmolen (L300p Beesel)
|
Een hoge stenen molen met een zwichtstelling er rond omheen vanwaaraf onder meer de stand van de kap kan worden veranderd en de vang wordt bediend. Zie ook afb. 9. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [N O, 32e; A 42A, 53; Sche 6; N O, 32j]
II-3
|
22367 |
stelt |
stelt:
sjtelt (L300p Beesel)
|
Elk van de beide staken met een dwarsklamp waarop men de voet zet en die gebruikt worden om daarmee grotere stappen te doen [stelt, staak, schaats]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20323 |
sterven |
kapotgaan:
WBD/WLD
kəpotgaon (L300p Beesel),
WLD
kapot (L300p Beesel),
sterven:
sjtervə (L300p Beesel),
sterve (L300p Beesel),
sterven (L300p Beesel),
štɛrvə (L300p Beesel)
|
de toestand die intreedt bij het eindigen van het leven [dood, overlijden, versterf, verscheiden, einde] [N 86 (1981)] || Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] || sterven [DC 38 (1964)], [SGV (1914)]
III-2-2, III-4-2
|
21116 |
stevig, gezegd van voedsel |
stevig:
sjeevich (L300p Beesel)
|
stevig, gezegd van voedsel (straf) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
19308 |
stiekem |
lopetig:
loepetig (L300p Beesel),
stiekem:
sjtiekəm (L300p Beesel, ...
L300p Beesel),
stiekum (L300p Beesel)
|
achterbaks [SGV (1914)] || boosaardige streken in het geheim bedrijvend [heimelijk, geniepig, gniep, stiekem] [N 85 (1981)] || geniepig [SGV (1914)] || niet laten blijken dat iets bekend is of plaats vindt, in het geheim dingen doend [stiekem, heimelijk, tersmuiks] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20579 |
stiekem eten |
schuimen:
sjūūmə (L300p Beesel)
|
stiekem eten; Hoe noemt U: Steeds weer stiekem eten (knaffelen, knaspelen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
34050 |
stier |
stier:
stīr (L300p Beesel),
var:
vɛr (L300p Beesel)
|
Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
24793 |
stijve ogentroost |
luchtertje:
WLD
luchterkus (L300p Beesel)
|
Stijve ogentroost (euphrasia officinalis 5 tot 25 cm. De stengels staan rechtop, zijn vertakt en hebben geen klierhaartjes; de bladeren zijn langwerpig-eivormig, en spits getand; de bloemen staan in trosjes, ze zijn wit, vaak met wat rood of blauw, mee [N 92 (1982)]
III-4-3
|
18014 |
stikken |
stikken:
sjtikkə (L300p Beesel)
|
Stikken, sterven door ademgebrek (stikken). [N 84 (1981)]
III-1-2
|