e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stok of twijg om een kind te straffen stek: sjtek (Beesel) een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)] III-2-2
stokvis stokvis: sjtokves (Beesel) bolling; Hoe noemt U: Gezouten en gedroogde vis (bolling) [N 80 (1980)] III-2-3
stola stola (lat.): stola (Beesel) De stola, de stool. [N 96B (1989)] III-3-3
stollen stijf worden: stiefwêre (Beesel) stollen [SGV (1914)] III-4-4
stolp stolp: stölp (Beesel) stolp [SGV (1914)] III-2-1
stomverbaasd perplex: pərpleks (Beesel), verstomd: verstomd (Beesel) verstomd [SGV (1914)] || zeer verbaasd [verpaft] [N 85 (1981)] III-1-4
stoomboot stoomboot: stomboit (Beesel) stoomboot [SGV (1914)] III-3-1
stoop, maat van 1/16 anker anker: (vloeistof).  anker (Beesel) de maat die een inhoud aangeeft van ± 2 lier = 1/16 anker (zie vraag 144) [stoop] [N 91 (1982)] III-4-4
stop voor fles of kruik stop: stop (Beesel) stop [SGV (1914)] III-2-1
stop, tapkraan stop: štǫp (Beesel), tapkraan: tapkrān (Beesel) De, volgens respondenten uit Horst (L 246), Broekhuizenvorst (L 0247), Venlo (L 271) en Beesel (L 300), van kurk vervaardigde stop, die ter afsluiting in het tapgat wordt geslagen. Wanneer het houten vat wordt aangeslagen, wordt de stop vervangen door een houten tapkraan. [A 36, 3d; monogr.] II-12