e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tweede tweedes: (enzovoorts).  twieəts gəteikəndə (Beesel) een duif op de tweede, derde, vierde... plaats op die lijst zetten? [N 93 (1983)] III-3-2
tweede ei tweede ei: twieədə eij (Beesel) Hoe heet verder: het tweede ei? [N 93 (1983)] III-3-2
ui, ajuin ooj: ooie (Beesel), ooije (Beesel) I-7
uier uier: yi̯ǝr (Beesel), ȳǝr (Beesel) De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] I-11
uil uil: uul (Beesel) uil [SGV (1914)] III-4-1
uit (voetbal) uit: ōēt (Beesel) (De bal is) uit. [DC 49 (1974)] III-3-2
uit de tegengestelde richting dan die van de losplaats aankomen van onderop: van ongər op (Beesel) Hoe zegt men: uit een richting tegengesteld aan die van de losplaats? [N 93 (1983)] III-3-2
uit een andere richting dan die van de losplaats aankomen bezijden: beziejəs oet (Beesel) Hoe zegt men: uit een andere richting dan die van de losplaats? [N 93 (1983)] III-3-2
uit een schuine richting t.o.v. die van de losplaats aankomen bezijden: beziejəs oet (Beesel) Hoe zegt men: uit een richting schuin ten opzichte van die van de losplaats? [N 93 (1983)] III-3-2
uitblinken uitblinken: oetblinkə (Beesel) schitteren boven iets of iemand anders, bijzonder begaafd zijn [uitstek zijn, uitblinken] [N 85 (1981)] III-1-4