e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
woede gift: gif (Beesel) hevige boosheid [gift, gif, koleire, woede, horzel, frut] [N 85 (1981)] III-1-4
woeker woekerwinst: woekərwins (Beesel) onwettige winst die verkregen is door misbruik te maken van de nood van iemand anders bijv. door te veel rente te vragen [woeker, woekerij, usure] [N 89 (1982)] III-3-1
woelen wentelen: winjtjələ (Beesel) Woelen: onrustig heen en weer bewegen (woelen, spollen). [N 84 (1981)] III-1-2
woensdagx goensdag: gonsdig (Beesel), woensdag: woensdaag (Beesel) de vierde dag van de week, woensdag [goensdag] [N 91 (1982)] || Woensdag [SGV (1914)] III-4-4
wolfskers schoonvrouw: WLD  sjoeën vrouw (Beesel) Wolfskers (atropa belladonna). Plant uit bosrijke bergstreken, als artsenij-gewas gekweekt en soms verwilderd. De bladeren zijn gaafrandig met 1 tot 3, meestal enigszins overhangende, paarsachtig bruine bloemen in de oksels. De bessen zijn zwart en zeer g [N 92 (1982)] III-4-3
wolkenbank bank: bangk (Beesel), schaapjes: sjûpkes (Beesel) lange streep wolken die onbeweeglijk aan de horizon hangt [bank] [N 81 (1980)] III-4-4
wollegras pluisgras: WLD  ploezegraas (Beesel) Wollegras (eriophorum 20 tot 60 cm grote plant. De plant is dicht zodevormig, naar de top driekantig; aartjes 3-5; de vruchten hebben een lange, witte, wollige pluis. Bloeitijd in april en mei. Algemeen (veenvlok, pluisje, lok, vlok). [N 92 (1982)] III-4-3
wonder wonder: wonjer (Beesel) wonder [SGV (1914)] III-3-3
wonen huizen: hŏĕze (Beesel), wonen: woine (Beesel), woëne (Beesel) een nestje hebben, gezegd van vogels (nesten, wonen, houden) [N 83 (1981)] || huizen (ww.) [SGV (1914)] || wonen [SGV (1914)] III-2-1, III-4-1
woord woord: woard (Beesel), wô.rt (Beesel) woord [RND], [SGV (1914)] III-3-1