24563 |
bremraap |
bremtol:
WLD
bremtol (L300p Beesel)
|
Bremraap (orobanche rapum-genistae). De meeldraden beginnen helemaal onderaan op de binnenzijde der kroonbuis. Ze zijn aan hun voet onbehaard. De bloemen zijn 2 tot 2, 5 cm lang, licht roodbruin of vleeskleurig. Woekert bijna uitsluitend op de brem. De fo [N 92 (1982)]
III-4-3
|
17804 |
brengen |
brengen:
bringe (L300p Beesel)
|
brengen [SGV (1914)]
III-1-2
|
18099 |
breuk |
breuk:
breuk (L300p Beesel)
|
breuk [SGV (1914)]
III-1-2
|
23316 |
brevier |
brevier (<lat.):
breveer (L300p Beesel)
|
brevier [SGV (1914)]
III-3-3
|
21250 |
brief |
brief:
bre.f (L300p Beesel),
breef (L300p Beesel)
|
brief [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
19245 |
broeden |
broeden:
breujə (L300p Beesel),
uitbroeden:
oetbreujə (L300p Beesel)
|
Hoe heet verder: broeden? [N 93 (1983)] || ontwerpen, uitdenken, gezegd van bijv. een plan, een aanslag [beramen, braaien, broeden] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-2
|
34499 |
broeden, op eieren zitten |
broeden:
brø̄i̯ǝ (L300p Beesel)
|
[N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
20216 |
broeder |
broeder:
broor (L300p Beesel)
|
broeder [SGV (1914)]
III-3-3
|
23873 |
broedermeester |
voorbeder:
veurbèjer (L300p Beesel)
|
De persoon die tijdens de bidprocessies (op St. Marcus en de kruisdagen) met een staf beurtelings de voorbiddende en de nabiddende rij aanwees (broedermeester). [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23317 |
broederschap |
broederschap:
broederschap (L300p Beesel)
|
broederschap [SGV (1914)]
III-3-3
|